h

DEBAT- Merijn Oudenampsen: Ideeenstrijd!

20 mei 2012

DEBAT- Merijn Oudenampsen: Ideeenstrijd!

"Links heeft te weinig begrepen dat de macht evenzeer aan diegenen toebehoort wiens ideeen dominant zijn, niet enkel aan wie er in vak K zit."

Socioloog en politicoloog Merijn Oudenampsen sprak bij aanvang van het #CodeRood debat op 20 mei een haarscherpe column uit. Zijn volledige bijdrage is hier te lezen....

Ideeenstrijd

Een "huzarenstukje", "moedig", "daadkrachtig", "historisch" en "uniek": een blijmoedige golf van mediahysterie volgde op het sluiten van het Kunduz akkoord. Het was net alsof we het EK hadden gewonnen. De sfeer op de journalistieke redacties was nog het beste te vergelijken met die van uitzinnig gillende menigte fans bij een concert van het tieneridool Justin Bieber. Veel ruimte voor kritische reflectie was er niet. Daar is sindsdien weinig in veranderd.

Er gaat geen dag voorbij zonder dat een karrenvracht van misleidende cliches over ons wordt uitgestort. We moeten de broekriem aanhalen, over onze schaduw heen springen, de rekening niet voor ons uitschuiven, de publieke financien onder controle krijgen, het vertrouwen van de financiele markten herwinnen, niet meer uitgeven dan we binnenkrijgen, op de portemonnee passen, onze verantwoordelijkheid nemen, niet langer potverteren, het huishoudboekje op orde maken, en dit alles natuurlijk: voor het landsbelang! Waarmee op onsubtiele wijze elke vorm van kritiek wordt doodgeslagen als onverantwoordelijke spielerei. Bijna elk van deze cliches is letterlijk terug te vinden in het Gesprek met de Minister President dat afgelopen woensdag door de NOS werd uitgezonden. In de beste Nederlandse journalistieke traditie werd hem daarbij geen enkele kritische vraag gesteld. Daar was alle aanleiding toe, aangezien de meerderheid van de verwoorde cliches misleidend of pertinent onwaar zijn. Net zoals de soundbyte van Klaas Knot, die keer op keer ons van de foutieve informatie denkt te moeten voorzien dat de huidige financi?le crisis veroorzaakt is door publieke schulden en opgelost dient te worden door de genadeloze reductie daarvan.

Een van de belangrijkste van deze telkens terugkerend topos is het huishoudboekje, de vergelijking van de overheidsbegroting met die van een particulier huishouden. Het was een geliefd populistisch stijlelement van Margaret Thatcher. Haar vernuftige manier om de vlijtige, spaarzame waarden van de Engelse lagere middenklasse in te zetten als wapen tegen de verworvenheden van de Britse welvaartsstaat. In die zin is de Kunduz coalitie niet het einde van het rechtspopulisme, maar de voortzetting daarvan met andere middelen, ditmaal op economisch in plaats van cultureel terrein. De notie van het huishoudboekje speelt in op allerlei diepe culturele sentimenten. Het idee, zoals ooit verwoord door Nietzsche in zijn Genealogie van de Moraal, dat elke vorm van schuld onder het protestantisme begrepen moet worden als een morele schuld, of erger nog: een teken dat God ons slechts gezind is. Goed, ik dwaal af.

De economische theorie heeft van dat zogenaamde huishoudboekje weinig heel gelaten. De noodzaak tot contracyclisch beleid, wat betekent dat je juist publiek moet investeren in tijden van crisis, en dient te besparen in tijden van overvloed, wordt vrijwel alom geaccepteerd. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat de Wall Street Journal onomwonden meldt in een recent aan Nederland gewijd redactioneel, dat het Nederlands beleid een illustratie is van de economische zelfmutilatie van Europa. De Financial Times en nobelprijswinnende economen als Stiglitz, Krugman, en Sachs spreken in dezelfde waarschuwende termen van een Europese economische zelfmoord. Deze gefundeerde mainstreampositie, zoals de PvdA en de SP hebben mogen ondervinden, behoort in het huidige Nederlandse debat tot de marge der onverantwoordelijken. De verrechtsing in het debat neemt zulke hilarische vormen aan, dat een principieel gematigde politicus als Rick van der Ploeg in een recent Vrij Nederland interview naar voren komt als radicaal dissident.

Om het nog wat duidelijker te maken: de dominante consensus in het medialandschap werd vorige week als volgt verwoord op de voorpagina van de Volkskrant:

"Echte banen scheppen begint bij structurele hervormingen van de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid en met voltooiing van de vrije concurrentie in Europa. [...] Maar de politieke moed om die plannen vervolgens uit te voeren is net zo schaars als geld."

U leest het goed, uw vaste contract en uw uitkering hebben de crisis veroorzaakt en de oplossing voor de crisis is niet alleen de afschaffing daarvan maar ook dat onze lonen en arbeidsvoorwaarden gaan concurreren met die van Oost Europa. Dit heeft de Volkskrant natuurlijk niet zelf verzonnen: het is Thomas Friedman zijn theorie van Non-Accelerating Inflation Rate of Unemployment ofwel NAIRU, die uitgaat van het idee dat een bepaald niveau van werkloosheid noodzakelijk is om de lonen te disciplineren. De massale werkloosheid in Spanje en Griekenland is volgens deze visie geen probleem, maar juist een oplossing voor de crisis. Als de concurrentie om schaarse banen maar groot genoeg is, dan verdwijnt vroeg of laat de (te grote!) solidariteit, en worden vakbonden en links in het defensief gedrongen. Zo ontstaat politieke ruimte om Europa concurrerender te maken ten opzichte van opkomende economie?n, door ?starheden? in de werking van de arbeidsmarkt weg te nemen, en externe kosten te beteugelen, zoals de Europese welvaartsstaat. Wat op korte of langere termijn de bewuste onttakeling inhoud van de sociaaldemocratische traditie en verworvenheden. Dit is diametraal het tegenovergestelde van wat de Keynesianen aanhouden, die de crisis als een gevolg zien van de ongelijke handelsverhoudingen tussen Noord en Zuid Europa. Juist het op peil houden van de effectieve vraag en het stimuleren van de economie helpen om de economie uit een deflationaire spiraal te houden. Dit is echter een zeer marginale stem in het debat. Wat NieuwRechts ook beweerd over de zogenaamde linkse media, we moeten concluderen dat er geen enkele krant of televisieprogramma is geweest die een linkse visie op de crisis heeft verwoord.

Er zijn enkele opmerkelijke conclusies die uit de huidige constellatie getrokken kunnen worden

1) Als we uitgaan van de Verlichtingsnotie dat het publieke debat in een moderne democratie ertoe dient om verschillende perspectieven aan bod te laten komen, om vervolgens een geinformeerde beslissing te kunnen nemen dan kunnen we de huidige ideologische blikvernauwing niet anders zien dan als een ernstige vorm van media-falen. Zelfs in het klimaatdebat krijgen klimaatsceptici meer ruimte toegewezen dan wat ik dan maar de contracyclische fractie noem in het huidige debat. Dit mediafalen is tegelijkertijd een ernstig falen van links, omdat zij in tegenstelling tot rechts, nog steeds opinievorming niet serieus neemt. Dit is natuurlijk niets nieuws, vergelijkbare tendentieuze beeldvorming heeft zich eerder ontwikkeld op culturele issues. We lachen allemaal om de gekke gehersenspoelde Amerikanen, die dachten dat Saddam Hussein verantwoordelijk was voor 9/11. Tegelijkertijd denkt een meerderheid van de Nederlandse bevolking dat de gastarbeiderimmigratie door de PvdA is ge?nitieerd. Dat multiculturalisme iets van links is, terwijl de slogan "integratie met behoud van eigen cultuur" toch echt van Wiegel afkomstig is.

2) Lange tijd kenmerkte de politiek zich door twee smaken: vooruit of achteruit, progressief of conservatief, kosmopoliet of nationalist. Een apolitiek en postideologisch idee, mooi verwoord in de GroenLinks slogan Zin in de toekomst. Na Kunduz is er echter geen neutraal midden meer, de pragmatische bestuurscultuur loopt tegen haar grenzen aan. We beleven een verrassende terugkeer van de ideologie. De eerdere polarisatie op het gebied van cultuur en integratie heeft plaatsgemaakt voor een polarisatie op sociaal economisch gebied. Voor de PvdA is het een polarisatie tegen wil en dank, voor de SP komt zij niet ongelegen, GL bevindt zich in een pijnlijke zelfgekozen spagaat tussen haar linkse achterban en liberale partijelite. Nu is er een ideeenstrijd losgebarsten waarbij er opeens een links of een rechts verhaal over Europa mogelijk is. Er presenteert zich zo een historische mogelijkheid voor links om het debat niet langer langs de as progressief-conservatief te articuleren, maar op de links rechts as. Dit is belangrijk, aangezien de framing van de Europese problematiek in termen van kosmopoliet en nationalist heeft een enorme overwinning voor rechts betekent. Het gevolg is dat het publieke debat zich hoofdzakelijk afspeelt als een dialoog tussen het rechtsnationalisme van de PVV en het rechtse kosmopolitisme van CDA en VVD. Links weet er nauwelijks een woord tussen te krijgen, omdat zij zich niet organiseert als een eigen kamp, en zich niet verenigd in een tactische, eenduidige linkse positie. Met andere woorden: er is geen partijoverbruggend links verhaal over Europa. Links begint deze ideeenstrijd met een enorme achterstand en met een erbarmelijke presentie in de media, die het in de aanloop naar de verkiezingen zal moeten inhalen. De beeldvorming over de crisis moet gekanteld worden.

Tot slot: wat betekent dit voor de linkse samenwerking? Allereerst dat die samenwerking, zoals in het verleden, niet enkel monomaan op bestuurlijk niveau moet worden gedacht, maar juist op het gebied van beeldvorming en ideeenvorming. Linkse samenwerking bestond lange tijd uit de typische zoveelpuntenplannen die naar aanloop van de verkiezingen door een linkse alliantie gedeeld zou moeten worden. Wat zich dan zou moeten vertalen in een linkse coalitie bij de verkiezingen. Het is een strategie die tot nu toe bijzonder weinig effect heeft gesorteerd. Links heeft te weinig begrepen dat de macht evenzeer aan diegenen toebehoord wiens idee?n dominant zijn, niet enkel aan wie er in vak K zit. Er is dus behoefte aan een voorwaardenscheppende politiek. Wat de linkse samenwerking zou kunnen betekenen is veeleer een tactische alliantie om het debat over Europa en de crisis in linkse termen te framen.

Dat betekent dat partijen veel meer dan nu het geval is, moeten inzetten op ideeenvorming, op het bespelen van en intervenieren in het publieke debat. Dit geldt voor de PvdA dat zich sterk gemarginaliseerd ziet, voor de SP, dat vrijwel afwezig is in het krantenlandschap, en nog steeds omgeven wordt door een onzinnig cordon sanitair, wat tot uiting komt in de typische neerbuigende commentaren. En evengoed voor GroenLinks, de ideeenpartij die haar eigen ideeen, zoals verwoord door haar Wetenschappelijke bureau, compleet genegeerd heeft in haar keuze voor het Kunduz akkoord. Wat linkse samenwerking ook zou betekenen, is dat partijen nu eindelijk eens ophouden met het tribalisme, het vliegen afvangen en gekibbel in de media, over wie nu werkelijk de linkse traditie vertegenwoordigd.

U bent hier